"De bonte hoeve"

Zorgboerderij / Paardenmelkerij

Hebridean schapen
















Op de foto hier boven ziet u de kleine kudde hebridean schapen van Paardenmelkerij “De bonte hoeve”. In samenwerking met Staatsbosbeheer en de Provincie Noord Brabant zijn wij een proef aan het doen.

Deze schapen staan er om bekend dat ze naast het gras ook graag de hardere planten soorten zoals ; brandnetels, bramen, biezen, hout opschot, zuring, en waarschijnlijk ook Sint Jacobskruiskruid eten. Dit laatste wordt bij Eindhoven uitgetest door een collega in samenwerking met Brabants landschap.

Kenmerken van de Hebridean schapen:

Het zijn geen gewone “grazers” maar “browsers”. Dit betekent dat ze niet stationair hun voedsel zoeken, maar voortdurend “trekken” zoals hertachtigen en ook geen zuivere graseters zijn. Hun dieet bestaat niet alleen uit verschillende gras-en kruidachtigen, maar ook uit boomopslag, bladeren en twijgen van allerlei bomen en struiken, ook al hebben die scherpe pinnen of bezitten die een hoge concentratie aan stoffen die wij als giftig kennen. Zo eten ze bramen (met de jonge ranken), kruiskruid, diverse harde grassen zoals buntgras, pitrus, russen, bochtige smele en pijpestrootje, allerlei jonge bomen, waaronder ook Amerikaanse vogelkers, acacia, kastanje, spork, berk, ..enz. In de winter kunnen ze zich voeden met verdroogde grassoorten, kastanjes, eikels, braamtakken, heidetoppen, klimop, bladeren die nog niet gevallen zijn,..enz. Ze wagen zich ook aan de boomschors. Niet alle bomen worden gepeld gedurende de hele winterperiode. Oude bomen worden eerder met rust gelaten.


De Hebridean is een kleiner schaap dan de rassen die wij hier kennen. Ooien wegen rond de 40/45 kg en rammen 50/60 kg. Ze hebben een fijn maar stevig beenderstel. Dit compenseert verregaand hun beperkt lichaamsgewicht. Mede hierdoor hebben ze een zeer goede verhouding tussen vleesopbrengst en slachtverlies per dier.

De dieren geven absoluut geen indruk van zwaarlijvigheid omdat ze bijzonder weinig vet aanmaken. Volwassen dieren halen zelden een betere karkasscore dan 3. De kwaliteit van het vlees is echter zeer exceptioneel. Het bezit een zeer laag cholesterolgehalte. De aanwezige vetten zijn in grote mate polionverzadigde vetten. Daarom kan het vlees doorgaan als dieetvlees. Het is ook donkerder van kleur en bezit een aparte smaak die naar wild neigt. In de mate dat deze dieren op natuurgronden leven, wordt dit laatste natuurlijk nog versterkt.

De benen zijn naar verhouding lang en vrij dun, in het bijzonder onder de knie. Ze hebben kleine hoeven van uitzonderlijk harde beenstof. Het lijf is nogal lang voor een dier van deze grootte en heeft een stevige romp. De rug is niet doorgezakt.

De kop geeft een edele, verfijnde indruk. Gezonde dieren stralen kracht en fierheid uit. Oren zijn nogal klein en staan horizontaal ingeplant. Er staat weinig of geen wol op het voorhoofd. Ramsneuzen kunnen sommige dieren een nog stoerdere uitdrukking geven.

Zowel mannelijke als vrouwelijke dieren zijn gehoornd. Het hoornstelsel kan bestaan uit twee, vier of zes hoorns. Waar ooien een stevig hoornstelsel opbouwen is dit bij rammen gewoon indrukwekkend. Bij tweehoornigen hebben de mannetjes spiraalhoorns die 1¼ krul maken. De tweehoornige ooien hebben hoorns die eerst licht naar achter groeien om daarna wat breder uit te gaan, vergelijkbaar met sommige geitenrassen. Hun hoorns krullen niet echt door maar buigen achterover en gaan daarna ietwat naar buiten. Meerhoornige schapen hebben een koppel hoorns dat vanuit de schedel omhoog groeit. Beide hoorns staan apart in de schedel ingeplant. Er moet zowat een duimbreedte tussen zijn. Dit voorkomt infecties aan de inplanting in de schedel, wanneer de hoorns later tot stevige en compacte massa uitgroeien. Bij sommige rammen worden dit twee spiesen van zeker 35 cm lang! Meestal echter groeien die hoorns wat meer naar voor of in de breedte uit, waardoor ze een iets minder gevaarlijke indruk geven. In dit rechtopstaande koppel hoorns zitten soms afsplitsingen die dan leiden tot een vijfde en soms zesde hoorn. Daarnaast spruiten twee krulhoorns net boven de oren uit de schedel. Ze groeien in een sierlijke krul naar beneden. Dieren met hoornstompjes komen voor, maar dit wordt ook zoveel mogelijk uitgeselecteerd.
























ACTIVITEITENVERSLAG HEBRIDEAN SCHAPEN SPRANG- CAPELLE

Op 25 juni 2007 hebben we de hebridean schapen aangeschaft in Wilnis, deze hebben we bij ons thuis gehouden tot het perceel van Staatsbosbeheer gemaaid werd (dit was nodig omdat het onkruid zoals brandnetels e.d. ongeveer 1 meter hoog stond zodat er nog geen afrastering voor de schapen kon worden gezet)

Ongeveer half juli is het bij Staatsbosbeheer gemaaid en konden de hebridean schapen naar het perceel van Staatsbosbeheer, dit perceel is verdeeld in 6 smalle stroken en met Staatsbosbeheer is afgesproken dat ze eerst op 3 daarvan ingezet worden om te kijken wat ze eten. Door middel van deze werkwijze kan je heel goed beoordelen hoe snel het onkruid c.q. gras groeit en wat de hebridean schapen daar allemaal van opeten en wat ze niet of minder goed eten, de 6 perceeltjes zijn namelijk gelijktijdig gemaaid zodat je goed verschil kunt zien van de 3 perceeltjes die nu begraasd worden door de hebridean schapen.

Na zo’n 4 weken is al heel duidelijk te zien dat het pitrus en de “oude” brandnetels als “lekker” beschouwd worden door de hebridean schapen, het jonge opschot van de brandnetels laten ze nog staan, wel eten ze ook van de braamstruiken. Op de 3 naastgelegen perceeltjes staan de brandnetels al weer redelijk hoog. Rond deze periode wordt ook het tegenoverliggende (grote) perceel gemaaid door een wedland machine omdat je er met andere machines niet op kan vanwege de natte bodem (het is al een paar keer eerder deze zomer geprobeerd met de wedland machine maar toen was het zelfs daarvoor te nat). Op dit perceel staat heel veel pitrus waardoor de plantengroei die Staatsbosbeheer graag zou zien niet op gang kan komen.

Weer zo’n 3 weken later staan er op de 3 perceeltjes waar de hebridean schapen lopen alleen nog afgevreten pollen pitrus en jonge brandnetels. Op de 3 andere perceeltjes is begrijpelijk geen verandering en staat de pitrus en de brandnetels alweer zo’n meter hoog. Wel wordt nu duidelijk dat de pitrus echt een probleem vormt voor Staatsbosbeheer want op het tegenoverliggende perceel staat de pitrus al weer volop, ook al had de wedland machine nog geen 3 weken geleden gemaaid. (Mijns inziens zonde van het geld voor een dergelijke dure machine)

Weer zo’n 4 weken later (we zitten nu dus inmiddels begin oktober) beginnen we te merken dat ook de jonge brandnetels voor de hebridean schapen “oud” genoeg zijn en ook deze worden opgegeten, van de 3 perceeltjes staat 1 perceeltje er helemaal vol mee maar ze eten ze toch lekker op.

Begin november heeft onze contactpersoon van Staatsbosbeheer een evaluatie over de hebridean schapen met zijn superieur, deze vindt dat de proef voortgezet kan worden ook al hebben ze in dit gebied eigenlijk een maai beleid.

Binnenkort zullen de hebridean schapen ook de 3 andere perceeltjes erbij krijgen om te kijken wat ze doen als de oppervlakte waarop ze lopen wordt vergroot, deze perceeltjes zijn na het maaien van half juli een paar weken geleden, eind oktober, voor de tweede keer gemaaid.

Inmiddels hebben de schapen eind november de 3 andere percelen erbij gekregen.

In januari 2008 zijn de schapen tijdelijk weg bij staatsbosbeheer omdat de 6 kleine perseeltjes té drassig geworden zijn, ze lopen nu op 2 hectare grond die wat hoger ligt zodat de schapen droog kunnen liggen ......... en bevallen want ze zijn hopelijk allemaal (behalve de ram dan) drachtig.

26 februari 2008 zijn de eerste lammetjes geboren van de oudste ooi die we hebben en de enige met twee hoorns.


de lammetjes hier 4 dagen oud.

Onze kudde is gegroeid met 5 rammetjes en 8 ooitjes en is dus nu 23 schapen groot. Alle bevallingen zijn zonder hulp en goed verlopen. Hier staat het ras ook om bekend.

Vanaf deze plaats houden wij u op de hoogte van de ontwikkelingen.